Paramaribo

11 februari 2018 - Paramaribo, Suriname

Een wandeling door de stad met gids, leek ons een goede manier om kennis te maken met Paramaribo, kortweg Parbo geheten. Naar onze maatstaven een middelgrote stad, met zo’n 240.000 inwoners, ( is ongeveer de helft van de totale bevolking in Suriname) geen echte hoogbouw en behoorlijk uitgestrekt. Een klein centrum met een paar winkelstraten, daaromheen oude, koloniale huizen en gebouwen die veelal in slechte staat verkeren, het roemruchte Fort Zeelandia, het Onafhankelijksplein en het stadspark, oftewel de Palmentuin. Voeg daar een grote houten Basiliek, een Synagoge met als buur een Moskee en diverse andere kerken aan toe, plus een grote elektriciteitscentrale en wat andere,al of niet bijna vervallen, fabrieken en dan heb je al een redelijk beeld van Paramaribo. 


De voor ons ingehuurde gids kwam in de gedaante van Peter, een Nederlander die in Paramaribo woont en zich goed verdiept bleek te hebben in de geschiedenis en sights van de stad. In 2,5 uur doorkruisten we de ‘binnenstad’ te voet en wist Peter ons veel te vertellen over de geschiedenis en bezienswaardigheden, doorspekt met de nodige anekdotes.

De bevolking bestaat uit een kleurrijke mix van mensen, culturen, talen en religies en niet te vergeten van ‘keukens’. 
De Surinaamse keuken is al even divers als zijn bevolking. Oorspronkelijk waren er de Inheemsen (Indianen), die nu nog in kleine dorpen in het binnenland wonen. Dan natuurlijk de Creolen, de afstammelingen van de Afrikaanse slaven en de Marrons, de afstammelingen van de ontsnapte slaven die zich in de jungle vestigden. Dan heb je de Hindoestanen, afstammelingen van ‘gastarbeiders’ die uit India naar Suriname gehaald werden na afschaffing van de slavernij en de Javanen en Chinezen die om diezelfde reden kwamen. Dan zijn er nog de Boeroes, nazaten van boeren die vanuit Nederland kwamen in de 18 de eeuw om er het land te bewerken, wat maar een matig succes was omdat de meesten bezweken aan ziekten en de zware omstandigheden. Ook kende Suriname destijds een vrij grote Joodse gemeenschap die zich vestigde in Jodensavanne en daar een speciale status genoot en daardoor veilig was voor vervolging.
Al die mensen brachten hun eetgewoontes en -voorkeuren mee dus bestaat er eigenlijk niet zoiets als een ‘Surinaamse keuken’. Als de Surinamer het daar over heeft bedoelt hij meestal de Creoolse keuken, met pom, pastei en zoute soep. De stad wemelt dan ook van allerlei restaurantje. De eerder genoemde Surinaamse restaurantjes natuurlijk, maar voor Javaans eten ga je naar een warang (eethuisje) in Blauwgrond, een wijk of eigenlijk een lange straat in noord Paramaribo. Voor lekkere roti ga je naar 'Joosje', de Hindoestaan en ook de Cinese keuken is goed vertegenwoordigd. 
Eten is zowiezo belangrijk hier. Zo kregen wij van een Surinaamse oud-collega van Henk, waar we een middag mee doorbrachten omdat hij toevallig ook in Parbo was, een kammetje heerlijke minibanaantjes (veel lekkerder dan de groen geplukte exemplaren die we thuis eten) en een doosje met door zijn vrouw gebakken heerlijkheden die we beslist moesten proeven. De boodschap is duidelijk. Als je mensen bezoekt, neem je geen bloemen mee, maar iets eetbaars!
Na ons kennismakingsbezoek met de hoofdstad, wordt het tijd voor het echte werk, dus tijd voor een driedaags bezoek aan Frederiksdorp, waarover de volgende keer meer.

gids Peter   palmentuin  Parbo café   Regeringsgebouw    





 

Foto’s

2 Reacties

  1. Brechje:
    12 februari 2018
    Ziet er goed uit! Hier sneeuw, dus even wat anders ;-), geniet! Xx
  2. Bianca:
    12 februari 2018
    Zo zo, weer heel wat info in zo’n korte tijd. Zo leer ik ook gelijk wat.